Generische naam/stofnaam Werking, farmacodynamiek



Yüklə 471,66 Kb.
səhifə3/8
tarix21.04.2017
ölçüsü471,66 Kb.
#14654
1   2   3   4   5   6   7   8



Fenytoine

Preferentieel een geinactiveerde, non-conductante toestand van het Na-kanaal stabiliseren

TD: per os (afhankelijk van formulatie, praktisch volledig als natriumzout)

PB: 90% (albumine)

Vd: 0.6-0.7 L/kg

E: parahydroxylering gevolgd door glucuronidering, klein percentage renaal

T1/2: 12-36 h (varieert met plasmaconcentratie vanwege verzadigbaar metabolisme)

TV: 10-20 g/ml (smal TV)



  • Partiele aanvallen

  • Gegeneraliseerde tonisch-clonische epilepsieen (van primaire en secundaire type)

Nevenwerkingen

  • Tandvleeshyperplasie

  • Hypertrichose

  • GI: Braken, nausea en constipatie

  • Osteomalacie (door abnormaal vit. D metabolisme)

  • Psychische stoornissen

  • Bloeddyscrasieen met macrocytose

  • Megaloblastische anemie (kan gecorrigeerd worden door toedienen van foliumzuur)

  • Pseudolymfadenopathie (door immunosuppressieve werking)

  • Neurotoxische verschijnselen (>20g/ml): nystagmus, diplopie en ataxie

  • Teratogeniciteit (spina bifida)

Interacties:

  • Verdreven van PB door salicylzuur, fenylbutazone, niet-steroidale anti-inflammatoire geneesmiddeln en valproaat

  • Zeer sterke enzym-inductie van CYP1A2 (geringe auto-inductie)

  • Inhibitoren van CYP2C9 of CYP2C19 verhogen de plasmaconcentratie (isoniazide)

Carbamazepine



  • Zie fenytoine

  • Inhiberen van neurotransmissie van een aantal neuronen  anti-epileptische werking

TD: per os (> 75%)

3-4 x per dag

Tmax: 6-8 h (vertraagt door toediening tussen de maaltijd  laat gebruik toe van hogere doses door vermindering van pieken in plasmaconcentratie)

PB: 70%


Vd: 1L/kg (alleen in goed gevasculariseerde organen)

E: vooral door CYP3A4  carbamazepine-10, 11-epoxide (belangrijkste metaboliet met anticonvulsieve eigenschappen)

T1/2: 20-40 h (aanzienlijk korter na chronisch gebruik  dosis met factor 2-3 vermeerderen)

TV: 4-8 g/ml (TDM)



  • Partiele epilepsieen

  • Gegeneraliseerde tonisch-clonische epilepsieen (maar kan hier net als fenytoine absences provoceren)

  • Trigeminus neuralgie

  • Neuropathische pijn

  • Alternatief bij behandeling van bipolaire stoornissen (zie boven)

Nevenwerkingen:

  • Neurologische neveneffecten: duizeligheid, slaperigheid, diplopie en ataxie

  • Idiosyncratische bloeddyscrasieen (met name leukopenie, trombocytopenie en eosinofilie)



  • Anti-diuretisch hormoon-like effect: vochtretentie, gewichtstoename, hyponatriemie

  • Teratogeniciteit lager dan fenytoine (spina bifida)

Interacties:

  • Enzym inductie van CYP450 en UGT

  • Inhibitoren van CYP3A4 verhogen de plasmaconcentratie

Lamotrigine

  • Zie fenytoine

  • Bijkomende effecten op andere receptorsystemen

-

  • Relatief breed-spectrum anti- epilepticum (als add-on en in voorkeurs behandelingen)




  • Minder toxisch bij overdosering in vergelijking met fenytoine en carbamazepine

Topiramaat

  • Zie fenytoine

  • Verhoging van de neurotransmissie van GABA

  • Verlagen van de neurotransmissie van AMPA

-

-

Valproaat

  • Zie fenytoine

  • Inhibitie van T-type Ca kanalen (vooral verantwoordelijk voor genereren van automatische elektrische activiteit in thalamocorticale neuronen)

  • Interfereert met GABA transmissie (het inhibeert GABA-transaminase en barnsteenzuur semialdehyde dehydrogenase)

TD: per os 3 x per dag (of retard-tabletten met vertraagde afgifte gebuiken)

Tmax: 10-15 min (heel snel)

PB: 90%

Vd: 0,15 L/kg (sterk geioniseerd bij fysiologisch pH)



E: directe glucoronidering, beta- en omega-oxidatie gevolgd door glucuronidering

T1/2: 9-18 h

TV: 50-100 g/ml


  • Breed spectrum anti-epilepticum (kan gebruikt worden bij vrijwel alle soorten van convulsies, voorkeur boven fenobarbital omdat het minder sedatief werkt)

  • Vooral actief bij abscence-aanvallen

  • Alternatief bij behandeling van bipolaire stoornissen (zie boven)

Nevenwerkingen:

  • Nausea en braken

  • Minder frequent: diarree, reversiebele haaruitval, gewichtstoename

  • Fatale hepatitis (grootste risico bij jonge kinderen, CI: leverlijden)

  • Teratogeniciteit lager dan fenytoine (spina bifida)

Interacties:

  • Kan metabolisme van fenytoine, fenobarbital en carbazepine inhiberen

  • Kan andere geneesmiddelen verdringen van hun PB plaats



      • Anti-epileptica die werken via GABA

Fenobarbital

  • Direct agonistisch effect op GABA-A receptoren en een positieve allosterische mudulatie van deze receptor

  • Blokkering Na kanalen

TD: per os

PB: 50%


E: 75% metabool

T1/2: 50-140 h

TV: 15-40 g/ml (TDM)  2-4 mg/kg lichaamsgewicht per dag


  • Relatief breed-spectrum-epilepticum (Partiele epilepsieen, gegenerlaliseerde tonisch-clonische annvallen)

  • Koortsconvulsies bij jonge kinderen (anticonvulsieve concentratie ligt veel lager dan hypnosedatieve concentratie)

Nevenwerkingen:

  • Sedatie

  • Boven 60g/ml: nystagmus, dysartrie, sufheid en wankele gang

  • Teratogeniciteit

Interacties:

Clonazepam*


Benzodiazepines zijn positieve allosterische modulatoren van de GABA-A receptor

  • Zie verder

  • Status epilepticus (aaneensluitende grand mal aanvallen zonder tussentijds terugwinnen van bewustzijn  levensbedreigend)

  • Zie verder

Diazepam*


Lorazepam*


Tiagabine

Selectieve GABA re-uptake inhibitor (vergelijkbaar met SSRIs)  inhibitie van GAT-1

-

  • Add-on therapie bij partiele epilepsie

-

Gabapentine


Werkingsmechanisme onbekend

-

  • Add-on therapie bij partiele epilepsie

  • Neuropathische pijn

-

Pregabaline


-

-



      • Anti-epileptica die werken via T-type Ca kanalen

Ethosuximide

  • Inhibitie van T-type Ca kanalen (vooral verantwoordelijk voor genereren van automatische elektrische activiteit in thalamocorticale neuronen)

TD: per os (volledig)

Tmax: 3-7 h

PB: 0%

Vd: 0,7 L/kg (= totaal lichaamswater)



E: vooral hydroxylering gevolgd door glucuronidering

T1/2: 18-72 h

TV: 50-100 g/ml


  • Petit mal-epilepsie (absence gevallen)

  • Irritatie van maagmucosa bij chronisch gebuik  Nausea en braken (kan voorkomen worden door enteric-coated tabletten)

Relatief veilig middel, soms:

  • Sufheid en hoofdpijn

  • Anorexie

  • Beschadiging van hematopoetisch systeem

  • Provoceren van tonisch-clonische convulsies



      • Andere anti-epileptica

Levetiracetam

Werkingsmechanisme onbekend (geen effect op een van de voorgaande systemen)

TD: per os (volledig)

  • Partiele epilepsie

  • Juveniele myoclonische epilepsie

  • Primair gegeneraliseerde tonisch-clonische aanvallen

Relatief goed verdragen



    • Ziekte van Parkinson

L-DOPA



  • Dringt doorheen BBB en wordt door extraneuraonaal en intraneuronaal DOPA decarboxylase omgezet tot dopamine

  • Benserazide en carbidopa beletten de omzetting van L-DOPA naar dopamine door MAO en COMT buiten de BBB (normaal 99%)

TD: per os (variabel tgv competitie met ander aminozuren in de voeding) meerdere malen per dag

T1/2: 1-3 h (fluctuaties in plasma concentratie)




  • In combinatie met D2-agonisten indien deze in monotherapie onvoldoende effectief zijn

Vroegtijdige nevenwerkingen (verdwijnen meestal na enkele weken):

  • Nausea en anorexie (dopamine thv CRTZ)

  • Orthostatische hypotensie (dopamine thv splanchnische vaten, NA thv vasomotorisch centrum)

  • Tachycardie en ritmestoornissen

  • Slapeloosheid, angst, euforie, confusie en zeldzaam manie, waangedachten en hallucinaties (dopamine en NA thv het limbisch systeem, formatio reticularis en cortex)

  • Plots stoppen  toestand analoog aan het maligne neuroleptisch syndroom

Laattijdige nevenwerkingen:

  • Dyskinesieen

  • “ON-Off” fenomeen (plots overgaan vanuit goede beweging naar akinetische toestand met rigiditeit gedurende enkele minuten tot uren)

Interacties:

  • Antipsychotica neatraliseren de werking

  • -methyl-DOPA werkt L-DOPA tegen wegens competitie met het decarboxylase

  • Niet selectieve IMAOs + L-DOPA kunnen een hypertensieve crisis en hyperpyrexie uitlokken

  • Sterke hypotensie door combinatie met antihypertensiva die orthostatische hypotensie verwekken




Bromocriptine*


  • D2 receptor agonisten

  • Pramipexole: ook D3 receptor agonist

T1/2: langer dan L-DOPA (minder fluctuaties in plasma concentratie)

  • Is vaak de startbehandeling omdat ze minder dyskiesieen en minder fluctuaties veroorzaken

  • Pramipexole: Restless legs syndroom (ethiologie meestal onduidelijk)




Nevenwerkingen:

  • Tgv D2-receptorstimulatie

  • Dyskinesien en on-off fenomeen zijn minder uitgesproken dan voor L-DOPA

  • Bromocriptine en pergolide: mogelijk meer kans op harklepletsels

  • Neuroleptica neatraliseren de werking

Pergolide


Pramipexole


Ropinirole


Amantadine

Potentieert dopaminerge functie (door mogelijk effect op synthese, vrijzetting of re-uptake van dopamine)

-

  • Als monotherapie in lichte gevallen

  • In combinatie met L-DOPA om efficaciteit te versterken in lagere doses

  • Minder uitgesproken nevenwerkingen door D2-receptorstimulatie

  • Neuroleptica neatraliseren de werking

Selegiline

Selectieve irreversiebele MAO-B inhibitor (komt preferentieel voor in dopaminerge neuronen)

-

  • Als monotherapie gegeven tijdens beginfase van de ziekte om gebruik van

L-DOPA uit te stellen

  • In combinatie met L-DOPA om efficaciteit te versteken in lagere doses

  • Minder uitgesproken nevenwerkingen door D2-receptorstimulatie

Interacies:

  • Verlengt werking van levodopa

  • Neuroleptica neatraliseren de werking

  • Lokt geen hypertensieve crisis uit in combinatie met IMAOs

  • Lokt geen kaasreactie uit in combinatie met een tyramine-rijk dieet (tyramine kan nog geinactiveerd worden door MAO-A)

Rasagiline

MAO-B inhibitor

-

-

-

Entacapone

Inhibitie van dopa decarboxylase en COMT

-

-

  • Tolcapon: hepatoxiciteit

  • Verlengt werking van levodopa

Tolcapon

-

-

Antimuscarinica (met centrale werking)*

Herstellen van onevenwicht door overactiviteit van postsynaptische interneuronen in striatum (door wegvallen dopaminerge inhibitie)

-

  • Beinvloeden vooral de tremor (minder effect op rigiditeit en hypokinesie)

  • Als monotherapie gegeven in beginfase van de ziekte

  • In combinatie met L-DOPA

  • Steeds minder gebruikt omwille van talrijke nevenwerkingen en beperkte efficaciteit

Zie muscarinereceptor blokkers



    • Skeletspierrelaxantia

Diazepam*

Benzodiazepines zijn positieve allosterische modulatoren van de GABA-A receptor

-

Een zeker werking op spasticiteit

  • Ontstaan van tolerantie

  • Sedatie

Baclofen

Selectieve agonist van GABA-B receptor

TD: per os of intrathecaal

Spasticiteit tgv MS en ruggenmergletsels (kan ook de pijn verminderen)

  • Ataxie

  • Gevoel van dronkenschap

Dantroleen

Verlaagt de Ca vrijzetting uit het sarcoplasmatisch reticulum

TD: per os of i.v.

  • Verlagen van spasticiteit van spinale en centrale oorsprong

  • Congenitale maligne hyperthermie (hevige spierspasmen uitgelokt door stoffen als suxamethonium en halothaan)

  • Maligne neuroleptisch syndroom (en een syndroom hierop gelijkend uitgelokt door plots stoppen van L-DOPA of D2-agonisten therapie bij Parkinsonisme)

Bij chronisch gebruik: spierzwakte en, minder frequent, zeer ernstige leverstoornissen (regelmatig leverfunctietesten)

Botulinetoxine (?)

-

-

  • Strabisme (scheelzien)

  • Blefarospasme (ooglidkramp)

  • Torticollis (scheve hals)

  • Cerebral palsy (infantiele encefalopathie)

-



    • Ziekte van Alzheimer

Donepezil


  • Reversibiebele inhibitoren van acetylcholinesterase in het CZS met weinig effecten op het PZS

  • Galantamine: modulatie nicotine-ACh receptoren

TD: per os 1 x per dag

T1/2: 60 h



Lichte tot matige alzheimerdementie

  • Nausea

  • Braken

  • Diarree

  • Slapeloosheid




Rivastigmine


TD: per os 2 x per dag

Galantamine


TD: per os 2 x per dag

Memantine

  • Blokkeren van NMDA receptor

  • Blokkeren van de nicotine-ACh receptor

-

Matige tot ernstige alzheimerdementie

  • Hallucinaties

  • Verwardheid

  • Duizeligheid

  • Hoofdpijn

  • Vermoeidheid

  • Bradycardie en AV blok



    • Opioide analgetica

Morfine


Potente opoid-agonisten van -receptoren (minder van - en -receptor) werken thv dorsale hoorn, NRM, LC  analgesie, en thv het limbisch systeem  euforie en anxiolyse

Effecten op het CZS:



  • Stijging van pijndrempel (minder bij neuropatische pijn)

  • Sterke demping van affectieve componenten van pijn met euforiserend effect

Morfine-analogen vertonen kruistolerantie met morfine en kunnen morfine vervangen in toestanden van verslaving

Tolerantie ontwikkelt zich snel (12-24 h) voor het analgetisch effect, de psychotrope effecten, nausea en ademhalingsdepressie, maar veel minder voor GI-effecten en miosis

Tolerantie verdwijnt 1-2 weken na het stoppen met de medicatie


TD: per os, intrathecaal, “pijnpomp” (chronische pijn) of parenteraal (acute pijn)

E: vaak via conjugatie tot een inactief glucuronzuurderivaat dat vervolgens renaal of biliair (entero-hepatische circultie) geexcreteerd wordt,

6-glucuronide is krachtiger analgetisch dan morfine (uitzondering op de regel)

T1/2: 3-4 h



  • Acute pijn

  • Chronische pijn bij terminale patienten

  • Adjuverdende therapie bij longoedeem

Effecten op het autonoom ZS:

  • Respiratoire depressie (daling van CO2 gevoeligheid van het ademhalingscentrum)

  • Miosis/”pinpoint pupils”

  • Nausea en braken (stimulatie van CRTZ, vooral bij eerste toediening)

  • Perifere weerstand en veneuze tonus  orthostatische hypotensie

  • Bronchoconstritie (histaminevrijzetting bij hoge dosis)

  • GI tonus en peristaltiek  constipatie en vertraagde maaglediging (vertraagde opname van medicijnen)

  • Uteruscontracties bij de bevalling

  • Toegenomen sfinctertonus en afgenomen mictiestimulus  urineretentie

  • Druk galblaas (galblaascontractie + contractie van sfincter van Oddi)

Neuroendocriene effecten:

  • Prolactinesecretie

  • gonadotrofinesecretie

  • libido

Dervingssyndroom (door plotse ontremming van de LC, verdwijnen na 7-10 dagen):

  • na 8-12 h  tranen, neusloop en geeuwen

  • na 20 h  pilo-erectie, mydriase, tremor, agitatie

  • na 2-3 dagen  rillingen, slapeloosheid, buikkrampen, diarree, nausea en braken

CI:

  • schedeltrauma

  • astma en respiratoire hypoxie toestanden

  • acute alcoholintoxicatie

  • convulsies

  • dosis verlagen bij lever- of nierinsufficientie, ouderen en kinderen

Langdurig gebruik geeft geen orgaantoxiciteit

Pethidine (fenylpiperidines)


T1/2: 2-4 h

korte chirurgische ingrepen

Fentanyl (fenylpiperidines)


TD: (patient-gecontroleerde) infusiepomp en intrathecale toediening (snelle dossisaanpassing mogelijk)

T1/2: 1-2 h



  • anesthesie

  • samen met neuro-lepticum bij chirugisch ingrijpen bij bewustzijn

  • fentanyl lollipops voor kinderen als premedicatie

Sufentanil (fenylpiperidines)



TD: (patient-gecontroleerde) infusiepomp en intrathecale toediening (snelle dossisaanpassing mogelijk)

T1/2: 1-2 h



anesthesie

Methadon

Zie morfine

TD: per os (itt andere morfine-analogen weinig “first-pass effect”) 1 x per dag

T1/2: 15-20 h



vervangmiddel van heroine  behandeling van verslaving

Zie morfine

Loperamide


Zie morfine

Vd: weinig door BBB (behalve bij kinderen onder de 2 jaar)

E Loperamide: entero-hepatische circulatie  85% blijft in GI



Symptomatisch behandelen van diarree (reizigersdiarree)

Nevenwerkingen (vooral bij kinderen onder de 6 jaar): paralytische ileus, urineretentie en centrale depressie

CI: diarree verwekt door micro-organismen die de mucosa penetreren



Difenoxylaat


Codeine


  • Zwakke opioid-agonist: kleinere effecten dan potente agonisten (zie morfine)

  • Is een prodrug en wordt door CYP2D6 omgezet tot morfine (maar verwekt weinig tot geen euforie)

TD: per os (beperkt)

  • (chroniche) hoest

  • milde vormen van diarree

  • milde pijn

  • Kleinere effecten dan potente agonisten (zie morfine)

  • Obstipatie en sedatie bij gebruik als narcotish antitussivum (tegen hoest)

  • Lage CYP2D6 activiteit maakt 10% van de populatie resistent aan het analgetisch effect

Dextropropoxyfeen

  • Zwakke opioid-agonist: kleinere effecten dan potente agonisten (zie morfine)

  • CYP2D6 substraat

-

milde chronische en acute pijn

  • Kleinere effecten dan potente agonisten (zie morfine)

Dextromethorfan

-

hoest

  • in combinatie met serotoninerge medicatie gevaar op serotonine syndroom

Tramadol

  • Zwak, zuiver agonist van de -receptor

  • zwakke inhibitor van NA re-uptake-1

  • metaboliet van trazodon (antidepressivum)

TD: per os (70%)

milde pijn

  • misselijkheid

  • braken

  • duizeligheid

  • droge mond

  • sedatie




Pentazocine



  • partieel agonist van de -receptor (prefentieel)

  • partieel agonist van de -receptor

  • antagonist van de -receptor

TD: per os of parenteraal

hevige acute en chronische pijn (hoge dosis  slechts zwakke ademhalings depressie

  • lokt bij heroineverslaafden een acuut dervingssyndroom uit (-R)

  • dysforie en soms hallucinaties (-R)

  • BD en hartritme (bij hoge dosis)

  • Mag niet gegeven worden aan patienten die morfine(-analogen) krijgen (-R)

Buprenorfine

  • Partieel agonist van de -receptor

TD: parenteraal, intrathecaal of sublinuaal

T1/2: 12 h



Hevige acute en chronische pijn

-

Naloxon


Zuivere opioid-antagonisten van -, -, en -receptoren  geen effect wanneer ze alleen worden toegediend, hyperalgesie tijdens stress of inflammatie

TD: i.v. (repetitief)

T1/2: 2-4 h



Als antidotum bij een overdosis opioid-agonisten om respiratiore depressie op te heffen

lokt bij heroineverslaafden een acuut dervingssyndroom uit

Naltrexon


TD: per os (om recidieven te voorkomen)

T1/2: 10 h



Tilidine (zwak -receptor agonist) wordt in vaste associatie met naloxon toegedient (p.o.)igv overdosering voorkomt naloxon ademhalingsdepressie en afhankelijkdheid

Yüklə 471,66 Kb.

Dostları ilə paylaş:
1   2   3   4   5   6   7   8




Verilənlər bazası müəlliflik hüququ ilə müdafiə olunur ©www.azkurs.org 2024
rəhbərliyinə müraciət

gir | qeydiyyatdan keç
    Ana səhifə


yükləyin