Generische naam/stofnaam Werking, farmacodynamiek



Yüklə 471,66 Kb.
səhifə4/8
tarix21.04.2017
ölçüsü471,66 Kb.
#14654
1   2   3   4   5   6   7   8



    • Lokale anesthetica

Procaine (E)


Blokkering van initiatie en propagatie van APs door het Na-kanaal te blokkeren



  • Esters:

E: door esterasen in plama en lever

T1/2: 0,5-1 h



  • Amiden:

E: door amidasen in de lever

T1/2: 2-3 h



  • Oppervlakkige anesthesie

  • Infiltratie anesthesie (zone moet beperkt blijven  gevaar systeem effecten)

  • Zenuwblok anesthesie

  • Spinale anesthesie

  • Epidurale anesthesie

Bij i.v. inspuiting of resorptie van te hoge dosissen:

  • CZS: rustelooshied, tremor die kan uitlopen op convulsies, confusie gaande tot extreme agitatie, uiteindelijk centrale (ademhalings)depressie (met uitzondering van cocaine dat een excitatorisch effect heeft)

  • cardiovasculair: - inotroop,

- dromotroop, vasodilatatie levensgevaarlijke BD

  • lidocaine veroorzaakt depressie in het CZS zonder voorafgaande excitatie

  • bupivacaine en vooral cocaine hebben een cardio-excitatorisch effect, omdat ze NA vrijzetten

Spinale en epidurale anesthesie:

  • blokkering van Na-kanalen van orthosympathische preganglionaire vezels kan vasodilatatie, BD en bradycardie verwekken

  • rostrale verspreiding kan bij spinale anesthesie ademhalingsdepressie geven indien intercostale zenuwen en de n. Frenicus worden beinvloed

  • urineretentie bij sacrale spinale anesthesie

Overgevoeligheidsreacties bij esters (het sensitizerend agens in het benzoezuurderivaat dat na hydrolyse ontstaat):

  • allergische dermatitis

  • zelden anafylactissche reacties

Vasoconstrictie: toedienen van vasoconstrictor (adrenaline of vasopressine analoog) verlengt anesthesie, bij i.v. toediening:

  • weefselischemie of algemene adrenerge effecten

Cocaine (E)


Tetracaine (E)


Lidocaine (A)


Prilocaine (A)


Bupivacaine (A)


Benzocaine (E)




    • Neuropathische pijn

Imipramine*

TCAs (zie boven)

-

Neuropathische pijn

Zie boven

Amitriptyline*

-

Fenytoine*

Anti-epileptica (zie boven)

-

Zie boven

Carbamazepine*

-

Gabapentine*

-

Pregabaline*

-

Ketamine

NMDA receptor blokker

TD: intrathecaal (om effecten op geheugen en cognitie grotendeels te vermijden)

-



    • Anxiolytica en sedativa

      • Benzodiazepines

Triazolam

(triazolo-1,4-benzodiazepines)


Werking:

  • Verhogen van de affiniteit van de GABA-A receptor voor GABA (indirect agonisme)  verhogen van de inhibitorische werking van GABA in het CZS (o.m. in het limbisch systeem)  verminderde vrijzetting van serotonine en NA

  • Productie CRF (corticotropin releasing factor)

Effecten:

  • Anxiolyse

  • Tem-effect (daling agressief gedrag)

  • Sedatie

  • Hypnotisch effect

  • Anterograde amnesie

  • Spierrelaxatie

  • Anticonvulsieve werking

Tmax: binnen 1 h

T1/2: 5 h

WD: zeer kortwerkend


  • Angststoornissen (lage dosering)

  • Slapeloosheid (hogere dosering): nitrazepam, flunitrazepam, temazepam, triazolam worden gebruikt (anderen voldoen in principe ook)

  • Sedatie voor anesthesie (i.v. hoge dosis)  anterograde amnesie zal psychisch-traumatische ervaringen dempen

  • Delerium tremens (toestand van confusie, agitatie en agressiviteit na plots stoppen van alcoholgebruik bij verslaafden)  opvangen van alcohol-activiteit op de GABA-erge transmissie

  • Epilepsie: diazepam (i.v. of rectaal), lorazepam (i.v.) en clonazepam



  • Spierspasmen en spastische toestanden (zie verder)

  • Triazolo-1,4-benzodiazepines: milde en matige vormen van psychische depressie (vooral in combinatie met klassieke antidepressiva)




Nevenwerkingen:

  • Sedatie (als alleen anxiolyse nagestreefd wordt)

  • Paradoxale effecten (rusteloosheid, impulsief gedrag, hostiliteit, agressiviteit)

  • Confusie (vooral ouderen)

  • Geheugenstoornissen (vooral lange-termijngeheugen)

  • Hypomanie en manische episoden

  • Motivatie voor psychotherapie verzwakt (chronisch gebruik)

  • Natuurlijk vermogen om angst en spanning te verwerken verzwakt (chronisch gebruik)

  • Daling van de motorische coordinatie

  • Tolerantie voor sedatief, hypnogeen en spierrelaxerend effect bij chronisch gebruik

Alprazolam

(triazolo-1,4-benzodiazepines)

Tmax: binnen 1 h


Midazolam

(imidazolo-1,4-bezodiazepines)


TD: i.v.

Tmax: binnen 1 h

T1/2: 1.5-2 h

WD: zeer kort werkend



Lorazepam


Tmax: traag (langer dan 1 h)

T1/2: 12 h

WD: kortwerkend


Oxazepam


Tmax: traag (langer dan 1 h)

T1/2: 8 h

WD: kortwerkend


Temazepam


Tmax: binnen 1 h

T1/2: 8 h  oxazepam: 8 h



Nitrazepam


Tmax: binnen 1 h

T1/2: 28 h

WD: halflangwerkend


Flurazepam


Tmax: binnen 1 h

T1/2: 1 h 



desalkyl-flurazepam: 60 h

WD: langwerkend



Flunitrazepam



Tmax: binnen 1 h

WD: langwerkend



Clonazepam


Tmax: binnen 1 h

T1/2: 50 h



Dervingsverschijnselen door down-regulatie van GABA-A receptoren:

  • Angst, gaande tot fobieen

  • Tremor

  • Slapeloosheid

  • Rebound REM-slaap met nachtmerries

  • Duizeligheid

  • Bewegingsstoornissen (onvrijwillige bewegingen)

  • Sensorische ongevoeligheid en stoornissen in perceptie

  • Psychotische en manische reacties, delerium

  • Convulsies

CI:

  • Slaapapnoe en COPD

  • Zwangerschap




Nordiazepam


Tmax: binnen 1 h

T1/2: 60 h



Diazepam


Tmax: binnen 1 h

T1/2: 32 h  nordiazepam: 60 h

WD: langwerkend


Clorazepaat


Tmax: binnen 1 h

T1/2:  nordiazepam: 60 h



WD: langwerkend

Flumazenil

Benzodiazepine-antagonist

-

  • Beeindigen van sedatie door benzodiazepines gegeven bij kleine ingrepen

  • Acute overdosis met benzodiazepines (+alcohol)

-



      • Stoffen met werking verwant aan deze van de benzodazepines

Zopiclon

Bindt op benzodiazepine-site van de GABA-A receptor

-

Slaapmiddel

  • Nevenwerkingen zijn vergelijkbaar met benzodiazepines

  • Tolerantie en afhankelijkheid treden vooral op bij hoge dosissen en langdurig gebruik

Zolpidem

Meer selectief sedatief en hypnotisch, minder de andere effecten

-

Slaapmiddel (kortwerkend, efficaciteit vergelijkbaar met triazolam)

Zaleplon


-

-

Slaapmiddel



      • 5-HT1A receptor agonist

Buspirone*

  • Activatie van postsynaptische 5-HT1A receptoren

  • Inhibitie van serotonine vrijzetting via presynaptische 5-HT1A receptoren

  • Anxiolytisch effect na dagen of weken  waarschijnlijk een indirect effect

-

Gegeneraliseerde angst van chronische aard

  • Rusteloosheid

  • Nausea

  • Hoofdpijn

Geen aanduiding tot op heden voor ontwikkeling van afhankelijkheid



      • -blokkers*  beinvloeden affectieve component van angst (zweten, tremor, tachycardie), soms effectiever dan benzodiazepines (bv. sociale fobie)

      • Histamine H1-receptor blokkers

Promethazine*

H1 blokkers met sedatieve werking

-

  • Licht slaapmiddel

  • Kinderen met slaapstoornissen tgv jeuk

Langdurige sedatie die het leerproces op school benadelen

Diphenhydramine*

-

Hydroxyzine*

-



      • Antidepressiva

SSRIs*

Zie boven

-

Zie boven



      • Fytotherapeutica

Valeriaan

Hypnotisch effect

-

-

CI: leverlijden en zwangerschap



      • Barbituraten  worden niet meer gebruikt omwille van nevenwerkingen en gevaren (uitzonderingen: fenobarbital* wordt soms nog gebruikt als

anti-epilepticum, thiopental en methohexital worden soms nog gebruikt als inductie-anasteticum)


  • Geneesmiddelen in verband met het cardiovasculair systeem

    • Diuretica (zie voor overzicht blz 12)

      • Koolzuuranhydrase-inhibitoren

Acetazolamide

Minder transport van NaHCO3 van lumen naar interstitium in de proximale tubulus, gevolgd door minder beweging van H2O naar het interstitium

TD: per os (volledig)

Tmax: 30 min (max effect na 2 h)

E: renaal

WD: 12 h


  • Openhoek-glaucoom  minder productie van oogvocht (dit kan ook door lokale toediening van oogdruppels  dorzolamide)

  • Alkalinisatie van de urine  beter oplossen van zuren in urine (bv cystine, urinezuur, aspirine)

  • Metabole alkalose tgv diureticagebruik bij iemand met zware hartdecompensatie ( mag geen zout worden toegediend)

  • “Acute mountain sickness” door de productie en de pH van het CSV te verlagen (best preventief nemen)

  • verergeren van metabole of respiratoire acidose

  • nierstenen (calciumzouten zijn minder goed oplosbaar in alkalische urine)

  • meer ammoniak in systeemcirculatie (vanuit urine)  meer kans op encefalopathie (CI: levercirrose)

  • zelden overgevoeligheidsreacties

  • bij hoge doses: slaperigheid en paresthesieen

  • leidt tot systemische acidose bij lang gebruik en meer alkalisch worden van urine



      • Thiaziden

Thiaziden

Blokkeren van de Na/Cl-transporter (luminale zijde) in het distale kronkelbuisje  luminale Na- en vochtbelasting  K-secretie (in distaal segment, K verlaat de cel en wordt uitgewisseld met Na en H om de elektronen-neutralistie te bewaren  extracellulaire alkalose

E: renaal via het sercretie-mechanisme voor organische zuren (in competitie met urinezuur)

  • hypertensie (diuretisch en zwak vasodilaterend)

  • onderhoudsbehandeling van congestief harfalen

  • nefrolithiase tgv hypercalciurie (bij chronische toediening vermindert de Ca-excretie)

  • nefrogene (niet ADH-gevoelige) diabetes insipidus (paradoxaal effect): reductie plasmavolume  GFR  reabsorbtie van NaCl en H2O proximaal  max. volume van verdunde urine gereduceerd

  • hypokaliemische metabole alkalose

  • hyperuricemie

  • verminderde glucosetolerantie (insulinevrijzetting uit pancreas en perifeer gebruik van glucose)

  • hyponatriemie: hypovolemie  ADH, nier kan urine minder goed verdunnen, dorst  grotere vochtinname (vochtinname beperken + dosis reductie)

  • allergische reacties (sulfonamiden): zelden fotosensitiviteit, zeer zelden hemolytische anemie, thrombocytopenie, acute necrotiserende pancreatitis

  • moeheid, paresthesieen



      • Lisdiuretica

Furosemide


Inhiberen van de Na/K/2Cl carrier in de dikke opstijgende tak van de lis van Henle  selectieve inhibitie van de reabsorptie van NaCl, verminderen van de normalerwijze positieve intraluminale K-potentiaal  vergemakkelijken van excretie van positieve divalente ionen (Mg en Ca)

(Meest krachtige diuretica)




TD: per os of i.v. (bij acuut longoedeem  slechte absorptie door verminderde perfusie)

Tmax: zeer kort

E: renaal

WD: 2-3 h



  • Harfalen bij acuut longoedeem

  • Nierziekten (als GFR

<30 ml/min zijn thiaziden niet effectief, maar lisdiuretica vaak nog wel)

  • Levercirrose (+spironolactone)

  • Hypercalciemie (i.v. +zoutoplossing infuus)

  • Hyperkaliemie

  • Hypokaliemische metabole alkalose (aanbod van NaCl in verzamelbuis  excretie van K en H)

  • Hypomagnesiemie bij chronisch gebruik (geen hypocaliemie omdat Ca ook nog geabsorbeerd wordt in het distale kronkelbuisje)

  • Dehydratatie

  • Soms hyponatriemie

  • Zelden ototoxiciteit bij hoge dosisis

  • Verhoogd urinezuur (zelden jicht)

  • Allergische reacties (sulfonamiden): huiduitslag, eosinofilie, interstitiele nefritis

Bumetanide


Torasemide




      • Kaliumsparende diuretica

Spironolactone

Competitieve antagonist van aldosterone in het verzamelbuisje en het laatste deel van de distale tubulus

(aldosterone: Na+-abs. in verz. Buisje neg. Potentiaal in lumen K+-secretie)



E: hepatisch (enterohepatische circulatie)

  • Overmaat mineralocorticoiden door primaire hypersecretie of door seundaire aldosteronisme (tgv congestief hartfalen, levercirrose, nefrotisch syndroom

  • Als diureticum in combinatie met kaliumverliezende diuretica (als kalium supplementen niet volstaan)

Nevenwerkingen:

  • Hyperkaliemie (nierlijden, NSAIDs, -blokkers en ACE-inhibitoren verhogen risico)

  • Gynecomasitie, impotentie (spironolacone)

  • Metabole acidose (door samen met K-secretie ook H-secretie te inhiberen

  • Soms nierstenen (triamterene)

CI: nierlijden en het nemen van: K-supplementen, NSAIDs, ACE-inhibitoren, spironolactone samen met triamterene of spironolactone samen met amiloride

Triamterene


Inhiberen rechtstreeks de Na-selectieve kanalen thv de luminale membraan in het verzamelbuisje  K secretie




  • Als diureticum in combinatie met kaliumverliezende diuretica (als kalium supplementen niet volstaan)

Amiloride



      • Osmotische diuretica

Mannitol

Wordt gefilterd en niet getransporteerd  water wordt weerhouden thv de proximale tubulus en het dalende deel van de lis van Henle, natriurese is kleiner dan waterdiurese

TD: i.v.

  • Vermindering van intacraniale en intraoculaire druk (plasma-osmolaliteit  intracellulair volume)

  • Verhogen van urinevolume bv bij rhabdomyolyse of hemolyse

  • Toenemen congestief hartfalen en uitlokken van longoedeem door expansie extracellulair volume (vaak hoofdpijn, nausea, braken)

  • Dehydratatie en hypernatriemie

Yüklə 471,66 Kb.

Dostları ilə paylaş:
1   2   3   4   5   6   7   8




Verilənlər bazası müəlliflik hüququ ilə müdafiə olunur ©www.azkurs.org 2024
rəhbərliyinə müraciət

gir | qeydiyyatdan keç
    Ana səhifə


yükləyin